Volkskrant 24 oktober 2024

Hardwerkende nieuwkomers

Met stijgende ergernis heb ik het interview met wiskundige en cultureel antropoloog Jan van de Beek gelezen. Als cultureel antropoloog voel ik me geroepen om een paar opmerkingen te maken. Ik heb meer dan dertig jaar gewerkt met allerlei migranten/nieuwkomers in Groningen. Sommigen kwamen hier voor de liefde, maar de meesten hebben moeten vluchten.

Het lijkt me helder dat het geen gemakkelijke opgave is om ergens helemaal opnieuw te moeten beginnen, zeker als je de nodige rottigheid hebt meegemaakt voordat je hier bent aangekomen. Het steekt mij énorm dat Jan van de Beek zegt: ‘Iedere asielzoeker die een status krijgt, heeft toegang tot de verzorgingsstaat, ook als hij kansloos is op de arbeidsmarkt. Dat is een chequeboek, waarmee hij elke maand kan zeggen: ‘Mag ik even vangen uit de collectieve pot?’

De nieuwkomers die ik tegenkom, hebben er zonder uitzondering een hekel aan om hun hand op te houden en afhankelijk te zijn van een uitkering. Zij doen er alles aan om zichzelf verder te ontwikkelen en aan het werk te komen. Ze zitten niet bij de pakken neer, maar willen hun talenten gebruiken en iets betekenen in onze samenleving. Ze leren zo goed mogelijk Nederlands en volgen opleidingen en omscholingen. Tegen de klippen op. Ze werken keihard om hier hun draai te vinden en het beste te bereiken – in het bijzonder voor hun kinderen.

Helaas zijn er heel veel hinderpalen waarmee deze nieuwkomers te maken krijgen. Een recent voorbeeld: Een alleenstaande moeder heeft in februari dit jaar haar diploma mbo 2 Helpende behaald. Haar opleidingscoach en stagebegeleidster zijn enthousiast over haar, net als haar collega’s en cliënten in het verpleeghuis. Tot haar verdriet en frustratie komt zij echter niet aan het werk, ondanks dat overal grote personeelstekorten zijn in de Zorg.

Reden? Ze kreeg bij één van haar sollicitaties te horen ‘niet flexibel genoeg’ te zijn. Want ze moet ook ’s avonds en in de weekenden beschikbaar zijn. Alleen op doordeweekse dagen tussen 7.15 en 18 uur is niet genoeg. Tijdens haar opleiding kon haar kind naar de buitenschoolse opvang (bso). Maar de bso is niet beschikbaar in de avond en weekenden. En blijkbaar vindt de betreffende zorginstelling het niet genoeg dat zij door de week wél 40 uur inzetbaar is.

Bij een andere zorginstelling kan ze alleen een nulurencontract krijgen. Op basis daarvan zou ze moeten afwachten òf en wanneer ze wordt opgeroepen en kan ze geen kinderopvang regelen. Het gevolg is dat zij nu al meer dan een halfjaar tegen wil en dank werkloos thuis zit. De werkcoach van de gemeente lukt het tot nu toe evenmin om haar in de zorg aan het werk te krijgen als helpende.

Dus: laten we vooral kijken hoe nieuwkomers aan de slag geholpen kunnen worden door obstakels weg te nemen. Regel goede kinderopvang en zorg dat werkgevers zich flexibeler opstellen. Zorg dat kinderen van nieuwkomers geholpen worden met het verbeteren van hun Nederlandse taal, zodat zij gelijke kansen hebben op school en kunnen doorstromen naar onderwijs dat past bij hun talenten, in plaats van hun niveau ‘Begrijpend Lezen’.

Wat Jan van de Beek beweert, doet geen recht aan al die hardwerkende nieuwkomers die ik tegenkom. Ook al slaat hij in het interview ons met cijfers om de oren, in mijn oren klinkt het vals.

Anneke Lindeman, cultureel antropoloog, Groningen