Apartheid in Zuid-Afrika was het officiële systeem van rassensegregatie dat tussen 1948 en 1990 in Zuid-Afrika en Zuidwest-Afrika (het huidige Namibië) in werking was. In Zuidwest-Afrika werd de apartheid officieel ingevoerd door Zuid-Afrika, dat het land tussen 1919 en 1966 officieel bestuurde als mandaatgebied. Ook in enkele andere landen in Zuidelijk Afrika, zoals de Britse kolonie Republiek Rhodesië en de Portugese kolonie Angola, werd een apartheidsbewind gevoerd door een blanke minderheid.

Het woord apartheid evolueerde in het Afrikaans van het oorspronkelijke "het afgezonderd leven" tot het latere "het afgescheiden leven op grond van ras" in een politiek systeem. Het woord is in de meeste andere talen onvertaald overgenomen en werd een synoniem voor elke vorm van rassenscheiding. Apartheid hing samen met het systeem van baasskap, de superioriteit van de blanke minderheid.

In het internationaal recht is apartheid als politiek systeem aangemerkt als misdaad tegen de menselijkheid, waarbij het begrip ras is gelijkgesteld met etniciteit.

Bron: Wikipedia

De Geschiedenis van de apartheid

 

1912: Bloemfontein. De belangrijkste zwarte leiders komen bijeen en richten het South Afrikan Native Congress op. Kort daarop omgedoopt in Afrikan National Congress (ANC). Grote groei van de zwarte bevolking, trek naar de steden. De zwarten worden gedwongen in townships te wonen, aan de rand van of buiten de steden. Door de pasjeswetten, die al spoedig ‘dompas’ werden genoemd, konden zij zich niet vrij bewegen. Land kopen was verboden, zij werden aangemoedigd in de stamreservaten – de voorlopers van de latere thuislanden – te gaan wonen. Effectief organiseren was onmogelijk!

1920: Native Affairs Act van Jan Smuts: daadwerkelijke politieke scheiding tussen zwarten en blanken.

1943: De Youth League – Jonge activisten vonden de ouderen niet strijdbaar genoeg en sloten zich aan bij de veel radicalere vakbonden. Leden van de Youth League waren onder anderen Nelson Mandela, Olivier Tambo, Walter Sisulu en Anton Lambede. Tijdens de Tweede Wereldoorlog trachtte Jan Smuts enkele veranderingen aan te brengen. De controle op de pasjeswetten werd opgeschort, er werd een begin gemaakt met een pensioenregeling, er werden Afrikaanse scholen gebouwd en er kwamen arbeidsongeschiktheidsvoorzieningen voor zwarten. Smuts ging zelfs zover het principe voor rassenscheiding te verwerpen.

1948: Smuts verliest de verkiezingen van Malan, die samen met Verwoerd de Nasionale Party opricht. Het woord apartheid wordt voor het eerst gebruikt. Er komen gescheiden stranden, banken en parken, ingangen van gebouwen en openbare toiletten en seks tussen mensen van verschillende rassen wordt verboden.

1950: Invoering van de pasjeswet. De zwarten worden buitenlanders in hun eigen land. Een periode van geweld, onderdrukking en marteling volgt.

1952: Defiance Campaign: passief verzet tegen de viering van het 300-jarig bestaan van Zuid-Afrika. Het gewelddadige optreden van de overheid leidt tot de aanname, in 1955, van het Freedom Charter in Klipfontein. Doel was algehele steun van de bevolking te krijgen. De politie nam verslagen van de vergadering in beslag en ging over tot de eerste van de zogeheten treason trials.

1955: Scheuring in het ANC: een groep vond de invloed van de communisten te groot.

1958: De communistische vleugel wordt uit de partij gezet en richt het Pan Afrikanist Congress (PAC) op.

1961: 21 maart: De politie schiet 60 mensen dood in Sharpeville. Het ANC en het PAC worden verboden en gaan ondergronds. Men besluit over te gaan op gewapend verzet.

1963: Mandela krijgt levenslang en wordt naar Robbeneiland gezonden. Het ANC en het PAC openen kantoren in het buitenland (Londen, Lusaka en Dar es Salaam). 1963: Internationaal wapenembargo tegen Zuid-Afrika afgekondigd.

1966: Verwoerd wordt vermoord. Zijn opvolger Vorster kiest voor onderdrukking van het verzet en niet voor verandering. 1976: De regering roept de thuislanden uit tot onafhankelijke gebieden, te beginnen met Transkei. Doel was inwoners van de thuislanden hun Zuid-Afrikaans staatsburgerschap te ontnemen.

1976: Soweto, 16 juli: De politie schiet op zwarte leerlingen die demonstreren tegen het verplicht gebruik van Afrikaans op school. Het verzet wordt gebundeld in de Black Consciousness Movement onder leiding van Steve Biko.

1977: Biko gevangengenomen; hij overlijdt in de gevangenis als gevolg van martelingen. Ook de kerken nemen onder aanvoering van bisschop Tutu en dominee Boesak deel aan het verzet. 1978: Regering-Vorster valt. Piet W. Botha volgt hem op.

1983: Nieuwe grondwet. Aparte volksvertegenwoordigers voor blanken, kleurlingen en de Indiase bevolkingsgroep. De zwarten zijn niet vertegenwoordigd.

1986: Er worden internationale sancties ingesteld. De pasjeswetten worden ingetrokken.

1989: Botha gedwongen af te treden. Het leiderschap komt in handen van F.W. de Klerk.

1990: Op 2 februari kondigt De Klerk aan het ANC te willen legaliseren en Mandela vrij te laten. Op 11 februari komt Mandela na 27 jaar gevangenschap vrij. De Klerk verklaart bereid te zijn te onderhandelen over een nieuwe grondwet met gelijke politieke rechten voor iedereen.

1993: Mandela en De Klerk worden onderscheiden met de Nobelprijs voor de Vrede.

1994: Eerste democratische verkiezingen. Het ANC wint met 62 procent van de stemmen. Op 10 mei wordt Mandela beëdigd als president.

 1999: Mandela opgevolgd door Thabo Mbeki.

Bron: Dolf de Vries - Zuid Afrika