Recensies:   Alleen de bergen zijn mijn vrienden -  Behrouz Boochani

 

In 2013 werkte Behrouz Boochani als journalist voor het Koerdische tijdschrift Weyra, dat politieke en sociale artikelen plaatste, maar ook de Koerdische cultuur promootte. In februari van dat jaar viel de Islamitische Revolutionaire Garde de kantoren van Weyra binnen (Boochani was op dat moment niet aanwezig) en arresteerde elf collega’s, waarvan een aantal gevangen werd gezet. Nadat het nieuws over deze inval en arrestaties online was gezet, sloeg hij op de vlucht en op 23 mei 2013 verliet hij Iran definitief om via Zuidoost-Azië en Indonesië in Australië een nieuw onderkomen te vinden. Dit liep echter anders dan hij vooraf kon vermoeden. Samen met vele medevluchters werd hij in het detentiecentrum op het eiland Manus, dat deel uitmaakt van de Onafhankelijke Staat Papoea-Nieuw-Guinea, gevangen gezet. In Alleen de bergen zijn mijn vrienden geeft hij een indringend beeld van zijn oversteek van Indonesië naar Australië, maar vooral van zijn gevangenschap.

 

In het maanlicht

Een onbekende route

De lucht heeft de kleur van beklemmende angst.

 

Met deze drie poëtische regels begint Boochani’s verhaal over zijn poging om Indonesië te verlaten en via een meerdaagse en riskante boottocht Australië te bereiken. Regels die exact aangeven wanneer en hoe deze vlucht plaatsvond, maar ook wat het gevoel van de vluchtelingen op dat moment was. De barre omstandigheden aan boord, de boottocht was niet zonder gevaar, maken indruk, want ze zijn dusdanig beschreven dat de lezer de reis als het ware zelf meemaakt en zich, ook al is het alleen maar denkbeeldig, een beetje medevluchteling voelt. Het verblijf op deze vluchtelingenboot, ook al was dat relatief kort, heeft ook de ware aard van de mens naar boven gebracht. Er deden zich namelijk enkele situaties voor waarbij veel vluchtelingen zich als roofdier gedroegen, hun enige drijfveer was overleven en daardoor dachten ze alleen maar aan zichzelf.

 

De gammele boot vergaat, de vluchtelingen worden opgepikt door een Australisch marineschip. Iedereen verwacht nu dat ze naar Australië gaan, maar via Christmas Island vindt hun uiteindelijke verbanning naar Manus plaats. Daar worden ze op een door hekken omheind stuk land ondergebracht in op containers lijkende barakken, waarbij ze in de gaten worden gehouden door talloze bewakers. De vluchtelingen worden gevangen gehouden alsof het de zwaarste criminelen zijn. Ze komen in omstandigheden terecht die doen denken aan de foto’s van de joden in de concentratiekampen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Boochani’s beeldende beschrijvingen, het is goed te merken dat hij veel geobserveerd heeft, geven de lezer een uitstekende indruk dat het op Manus schrikbarend moet zijn geweest. Uiteindelijk komt een deel van de gevangenen in opstand. Het laatste hoofdstuk, dat het meest intens en tegelijkertijd ook triest is, verhaalt hierover.

 

Boochani heeft zijn relaas in het Perzisch geschreven en aan het eind van het boek geeft Omid Tofighian, de Engelse vertaler, een verhelderende toelichting over de totstandkoming van Alleen de bergen zijn mijn vrienden, maar ook over de gecompliceerde vertaling uit het Perzisch. Tot slot eindigt het boek met een essay waarin Tofighian wat dieper op onder andere de filosofische gedachten van de auteur ingaat. Omdat Boochani niet alleen vertelt over de ontberingen, maar de lezer ook regelmatig getuige maakt van zijn denkbeelden en filosofieën, is dit eveneens een goede aanvulling.

 

Het is een verslag van een Koerdische vluchteling en meer dan dat. Het is poëtisch (vooral vanwege de poëzie waar Boochani het verhaal mee verrijkt heeft), het is een aanklacht tegen het Australische vluchtelingenbeleid, maar het is ook bedoeld om de wereld te laten weten wat er op Manus is gebeurd. Zonder dat andere landen hier tegen opgetreden hebben. Het is een eyeopener die zijn weerga niet kent.

 

 

Behrouz Boochani (1983), Iraans-Koerdisch dichter, auteur, politicoloog en journalist, besluit in 2013 om zijn land te ontvluchten. Na zich drie maanden verborgen gehouden te hebben in Kalibata, Indonesië - getergd door honger, stress en angst - rijden mensensmokkelaars hem en andere ontheemde vluchtelingen met vrachtwagens naar de oceaan, waar ze worden opgepikt door een boot. Maar... ze zijn onderweg naar Australië.

 

Op Kersteiland worden ze opgesloten, in afwachting op het vliegtuig naar Manus, een eiland ver van de bewoonde wereld. Wat ze niet weten is dat ze daar - zonder aanklacht of veroordeling - in gevangenschap gehouden zullen worden in het Manus Island Regional Offshore Processing Centre, want de grens van Australië zit sinds kort potdicht en de overheid hanteert een genadeloos asielbeleid; geen vluchteling wordt meer toegelaten.

 

Beroofd van hun schamele spullen en eigennaam - ze kregen een nummer -, gefouilleerd en gevisiteerd, zitten vierhonderd mannen jarenlang in een kooi opgesloten. Zestienhonderd man verdeeld over vier gevangenissen worden er successievelijk getreiterd, murw gemaakt. Gedwongen moeten ze uren, onder een brandende zon, in een strakke rij staan om aan eten te komen. Wie achter in de rij staat kan de hond in de pot vinden, er is nooit voldoende voor iedereen. Het is ook niet te voorspellen wannéér ze aan moeten treden, vandaag kan het een heel andere tijd zijn dan gisteren of morgen. ´[...] op Manus worden alleen martelingen stipt volgens planning uitgevoerd.' Sommigen staan al uren tevoren op wacht, in de hoop dat ze de eersten zullen zijn. Uitgehongerd, onderdrukt, constant geobserveerd door het bewakingssysteem en systematisch gefolterd. Zelfs een bezoek aan het toilet geeft het gevoel dat de bewakers door de wanden heen kunnen kijken. Normen en waarden vervagen door de deplorabele omstandigheden. Spelletjes spelen is ten strengste verboden. Het enige wat ze hebben is een stinkend bed en een plastic stoel.

 

Boochani overziet alles, distantieert zich veelal en weet met een clandestiene telefoon duizenden berichten te versturen. Vanuit zijn netwerk buiten de gevangenis ontstaat een heel team dat ervoor zorgt dat zijn getuigenissen worden vertaald en op schrift worden gesteld om uiteindelijk uitgegeven en verspreid te worden over vele landen. De manier om een aanklacht vorm te geven is door het enige in te zetten dat hem niet kan worden ontnomen; zijn gedachten, zijn hoop, zijn woorden.

 

Hij de kans om de wereld op de hoogte te stellen van de misstanden die hij dagelijks, wekelijks en zelfs jarenlang om zich heen en aan den lijve heeft meegemaakt. De combinatie van vele literaire vormen en de gedichten die tussen de tekst zijn geplaatst, maken dit een onvergetelijke leeservaring en geeft stof tot nadenken.

 

De laatste bladzijde is gelezen, het uiterst beklemmende en schokkende boek nu dichtgeslagen. Ik blijf volkomen onthutst achter. Volledig van mijn sokken geblazen, aangeslagen en beduusd, met voortdurend dezelfde vragen in gedachten; hoe kan een mens in dergelijk erbarmelijke omstandigheden de kracht vinden om op zo'n prachtige en filosofische manier te verwoorden hoe hij het daar al die jaren heeft doorstaan? Hoe kan een boek over zo'n mensonterende situatie zo mooi zijn? Wie zal de onderdrukker - lees; de Australische overheid - ter verantwoording roepen?

 

Papoea-Nieuw-Guinea verklaarde de Manus-gevangenis illegaal in 2016. Boochani heeft echter gevangen gezeten tot eind 2017, waarna hij overgebracht werd naar Port Moresby. In december 2019 werd hem een visum verleend om naar Nieuw Zeeland te gaan.

Is het ironisch of kunnen we het zien als een overwinning voor de auteur, dat hij verschillende belangrijke Australische prijzen heeft gekregen met het boek dat een aanklacht is tegen het onmenselijke vreemdelingenbeleid van datzelfde land?